De provincie werkt aan een Provinciale Omgevingsvisie (POVI) die eind 2025 klaar moet zijn. Hierin wordt ruim baan gegeven aan verdere grindwinning in Lmburg. Het Graetheidecomité heeft onderstaande zienswijze naar de provincie gestuurd in de hoop dat deze serieus genomen zal worden.

Zienswijze Ontwerp Provinciale Omgevingsvisie Limburg betreffende § 7.3.4 Bouwstoffenvoorziening / Ontgrondingen 

Het POVI gaat er van uit dat ook in de toekomst in Limburg grindwinning zal plaatsvinden. Het Graetheidecomité zou graag zien dat grindwinning uitgesloten wordt. Ons standpunt is gebaseerd op de volgende twee punten.

  1. In het verleden is door de provincie diverse malen toegezegd de grindwinning in het begin van de 21e eeuw te beëindigen.
  2. In de grindbehoefte kan door import voorzien worden omdat de bijdrage van het Limburgse grind in de totale behoefte zeer gering is

Voor het geval er toch grindwinning plaats moet vinden dienen hieraan strenge voorwaarden te worden verbonden. De voorwaarden die in het POVI genoemd worden zijn volstrekt onvoldoende.

Toezegging stoppen grindwinning.

In juni 1990 is tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en het bestuur van de provincie Limburg overeengekomen dat de grindwinning in Limburg voor de landelijke voorziening geleidelijk zal worden verminderd en uiteindelijk zal worden beëindigd. De afspraak hield in dat naast de lopende vergunningen voor 45 miljoen ton (Mton) de provincie Limburg een gebied of gebieden zou aanwijzen waar 35 Mton grind zou kunnen worden gewonnen. Deze 35 Mton zou het sluitstuk vormen van de grindwinning in Limburg ter voorziening in de landelijke grindbehoefte.

Op 18 april 1997 is tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat, het provinciaal bestuur van Limburg en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een bestuursovereenkomst gesloten waarin is overeengekomen dat de hoeveelheden grind die vrijkomen bij de Maasprojecten tevens de maximale taakstelling voor Limburg vormen.

Deze afspraken zijn vastgelegd in de Pol-aanvulling Grensmaas dd. 25-2-2003.  Daarin staat op blz.10: “Limburg levert voor de nationale behoefte nog de hoeveelheid grind die vrijkomt bij uitvoering van de projecten Grensmaas en Zandmaas/Maasroute en daarna niets meer”. Op blz. 26 staat vervolgens: “Vanwege het vastgestelde afbouwbeleid van grind zullen buiten het Grensmaasgebied (volgens de begrenzing van het plan Grensmaas) geen nieuwe winplaatsen en/of winzones worden aangewezen voor primaire grindwinning.” 

De provincie Limburg heeft in 2006 bovengenoemde afspraken bij de Raad van State genoemd als reden om een uitbreiding van de ontgrinding in het Stevol-gebied (uitbreiding “de Driehoek”) af te wijzen. (RvS 200605753). De RvS was het met deze afwijzing eens.

In de Omgevingsvisie 2021 staat (blz.121): “De realisatie van de POL-aanvulling Grensmaas wordt beschouwd als een programma bij de Omgevingsvisie Limburg.”  Dit impliceert dat de afspraken uit het POL Grensmaas ook na 2021van kracht blijven.

Mogelijkheden import

In het POVI wordt gesteld (blz. 72) dat 85 % van de nationale behoefte aan primaire bouwgrondstoffen uit Limburg komt. De feiten zijn echter anders. In 2024 was het totale verbruik aan primaire bouwgrondstoffen (zand en grind) ongeveer 28 Mton. Hiervan werd 2,3 Mton in Nederland (Trierveld) gewonnen. Ruim 90 % werd geïmporteerd uit Duitsland en België.

De grindbehoefte ligt in Nederland rond 12-15 Mton per jaar, waarvan dus 80 % uit het buitenland komt. Dat het meeste grind uit het buitenland komt is geen recente ontwikkeling. In 2012 kwam ongeveer 65 % uit het buitenland. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verwacht dat de behoefte aan grind tot 2045 rond 10-12 Mton zal liggen, waarvan 50 % uit recycling komt.

In Limburg loopt er momenteel slechts één initiatief voor grindwinning, namelijk op Graetheide. De productiecapaciteit ligt daar rond 0,5 Mton per jaar. Dit is dus ongeveer 5 % van de nationale behoefte; 95 % zal uit het buitenland moeten komen. Het POVI stelt (blz. 71) dat de behoefte niet zomaar op te vangen is via import. Deze uitspraak is nergens op gebaseerd en in het licht van de genoemde cijfers ongeloofwaardig.

Aan grindwinning te stellen voorwaarden

Indien er toch grindwinning wordt toegestaan moet daar duidelijke maatschappelijke meerwaarde aan verbonden zijn en er moet een aantoonbaar draagvlak in de omgeving zijn. Hierover staat in het POVI (blz.71) alleen de volgende zin. Om een vergunning voor de activiteit ontgronden te kunnen verkrijgen, dient gestreefd te worden naar het bereiken van een zo groot mogelijke maatschappelijke meerwaarde en een breed draagvlak in de omgeving. Dit is een nietszeggende zin die geen enkele garantie biedt voor een evenwichtige besluitvorming.

  1. Maatschappelijke meerwaarde.

De zinsnede “een zo groot mogelijke maatschappelijke meerwaarde” is volkomen inhoudsloos want zo groot mogelijk zegt helemaal niets. Op zijn minst zou vastgelegd moeten worden dat die meerwaarde in een juiste verhouding staat tot de grootte en tijdsduur van de overlast. Ook dient vastgelegd te worden dat de omgeving (b.v. de gemeenteraad) beoordeelt of hieraan voldaan is. Ook zou een voorwaarde moeten zijn dat de betreffende meerwaarde onmogelijk gerealiseerd kan worden zonder grindwinning. In een mail die het Graetheidecomité in juni 2023 via de gemeente van de provincie kreeg werd het als volgt omschreven. Bovenstaande bij elkaar optellend in relatie tot de gestelde vraag van Graetheidecomité: het gaat er om of de gewenste positieve waarden uit de strategische gebiedsvisie daadwerkelijk door, of als gevolg van, de ontgronding worden bewerkstelligd / worden gehaald. Oftewel dat ze niet worden gehaald als de ontgronding niet doorgaat. Alleen dan kunnen de positieve effecten toegerekend worden aan de ontgronding als maatschappelijke meerwaarde. We verzoeken u dit uitgangspunt in het POVI te verankeren.

  1. Breed draagvlak.

Volkomen onduidelijk blijft wat verstaan wordt onder een breed draagvlak. Volgens GS is het voldoende dat de initiatiefnemer van een project aantoonbaar moeite heeft gedaan om draagvlak te creëren. Dat houdt echter niet in dat er ook werkelijk draagvlak is. In het POVI zou opgenomen moeten worden dat breed draagvlak betekent dat Provinciale Staten en de gemeenteraad er mee moet instemmen, dat een meerderheid van de maatschappelijke organisaties uit de omgeving het er mee eens is en dat onderzoek onder de inwoners moet uitwijzen dat een meerderheid het er mee eens is.

Plannen van het Rijk

Eind 2025 zal het Rijk haar conclusies presenteren over de manier waarop aan de behoefte aan primaire bouwgrondstoffen moet worden voorzien. We hopen dat de provincie in haar gesprekken hierover met het Rijk uitgaat van de in 1990 en 1997 gemaakte afspraken. Bovendien moet de provincie bij deze gesprekken uitgaan van de bepalingen in het POL Grensmaas en de Omgevingsvisie 2021. Afwijken hiervan kan naar onze mening alleen als Provinciale Staten hiervoor toestemming geven. Het Graetheidecomité zou graag zien dat voordat het plan van het Rijk gepresenteerd wordt geen nieuwe vergunningsaanvragen in behandeling worden genomen.